Een kind van je kind

1 mei 2020 | 5 reacties

Blog 12

Niets nieuws en vaak verteld door al die oma’s die mij voorgingen.

Dit:

Daar zit je dan met dat kleine humpie op je schoot. Een kind van je kind. Een generatie verder dus. Voorzichtig doe ik zijn mutsje een beetje af, wil zijn hele koppie zien. Schrik me helemaal lam. Een punthoofd. ‘Mam, niets bijzonders, echt niet. Ze hebben een vacuümpomp bij de bevalling gebruikt. Komt goed.’

Natuurlijk kwam het goed. Dit bleek mijn eerste kennismaking met ‘bezorgd zijn’. Een begin van een lange reeks zorgen die ik niet kende met mijn eigen kinderen. Waar ik zonder me druk te maken vroeger het volste vertrouwen had, sterker nog, helemaal niet nadacht over mogelijke gevaren (verkeerde naïviteit misschien) blijk ik als oma vaker mijn hart vast te houden, bezorgd of ongerust te zijn. Het lijkt of je alles veel intenser beleeft dan vroeger. Maar ik weet mijn zorgen zo veel mogelijk verborgen te houden. Zoals veel wat je inslikt (of zou moeten inslikken). Niet mee bemoeien. Zo weinig mogelijk aan- en opmerkingen. Dan gedijen moeder en dochter het beste…

Goed, een kind van je kind. Het is me vaker gevraagd. Is er verschil tussen je ‘bloed(klein)kinderen’ en de andersoortige – adoptiekinderen en kinderen van je partner, én die van de partners van onze kinderen – wij noemen ze bijkinderen. Ik moet eerlijk zijn. Misschien in de basis wel. Maar tegelijkertijd ook weer niet. Zo zat het eerste drietal van Marcelle (via adoptie dus) in mijn hart vanaf het eerste begin dat we het bericht kregen.

Voortbordurend op de komst van het drietal permitteer ik me een klein filosofisch uitstapje: Indertijd, toen Marcelle werd geboren, realiseerde ik me dat ik van nu af aan niet meer ‘alleen op de wereld’ was. Het eerste begin van een nieuwe eigen familie was begonnen. Zij en ik hoorden bij elkaar. Ik ging ervan uit, dat dat nooit zou veranderen. Zij was het middelpunt van mijn wereld. Ik was ervan overtuigd. De band tussen haar en mij was hecht. Daar zou nooit iets tussenkomen…

En nu terugkomend op de geboorte van mijn eerste biologische kleinzoon (er zouden er nog een paar volgen) had ik ook dat speciale gevoel. Dat gevoel is er nog steeds. Dit kleine ventje – inmiddels veertien – heeft vanaf het moment dat ik hem in mijn armen houd een speciaal kamertje in mijn hart. Waarvan de deur wijd open staat. Een achterkleinkind van mijn ouders die nooit oma en opa mochten worden…

Ook moet ik bekennen dat dat besef – achterkleinkind van mijn ouders – in 2006 nog niet was ingedaald. Pas nu, anno 2020 een paar jaar na het schrijven van mijn boek Eigenlijk heet ik Tsiwja en het soul searching dat ik daarvoor moest doen, begrijp ik dat veel van mijn gevoelsleven daarop is gebaseerd. Evenals het denken en handelen. Daarom ook maakt het uitdijen van mijn nieuwe familie zo’n extra diepe indruk op mij. Maakt veel bij me los, maakt me zo blij. Dat kan ik wel van de daken schreeuwen. Daarom schrijf ik erover.

                                                                                                          Wordt vervolgd

Oma Carla met Quinten

5 Reacties

  1. margo

    Dát herken ik zo goed: je ziet voor een kleinkind veel meer gevaren dan je zelf ooit zag bij je eigen kinderen…..als het je troost: dat gaat ook nooit meer over 😉 (bij mij in elk geval niet)

    Antwoord
    • Angelin

      Zo zijn oma’s.

      Heel bijzonder dat uit een dode boom weer iets nieuws mag groeien en als je de natuur haar gang laat gaan ontstaat er op een bepaald moment weer een bos. De familieboom groeit meer en meer.
      Luister maar eens naar The Family Tree van Venice.

      Antwoord
  2. Marietje

    Ik herken alles wat je zegt mbt het oma-zijn en ook je gevoel voor je eerste kleinkind.
    Jouw gevoel van immense blijdschap om je uitdijende familie snap ik wel. Niet vanuit eenzelfde situatie maar wel vanuit andere dingen. Vaak gaat het dan om verschillen in het grootbrengen van mijn eigen kind versus hoe het met mij ging. En dan zien hoe zij met haar gezin omgaat.
    Dat ontroert mij dan enorm.
    Dankdank voor deze blog Carla.

    Antwoord
    • Carla van Dokkum

      Het voortdurend vergelijken maakt ook dat je met je eigen tekortkomingen uit het verleden wordt geconfronteerd. Hoe je het anders had kunnen doen. Hoewel ik me zeer bewust ben dat het nooit perfect zal zijn. Iedere generatie maakt opnieuw ‘fouten’. Je zou zo graag willen dat het geen l’histoire se répete wordt…

      Antwoord

Laat een reactie achter voor Carla van Dokkum Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Andere titels van Carla van Dokkum